De osteopathie in Europa en de rest van de wereld heeft een heel andere evolutie doorgemaakt.
John Martin Littlejohn (1865-1947) is diegene die de osteopathie naar Europa brengt. Hij studeert aanvankelijk rechten, oosterse filologie, theologie maar ook anatomie en fysiologie aan de universiteit van Glasgow. Met een zwakke gezondheid, emigreert hij in 1892 naar Amerika waar hij zich wendt tot A.T. Still voor behandeling. Dit brengt hem spoedig herstel, wat grote indruk op hem maakt. Still biedt hem een positie als docent algemene geneeskunde aan en Littlejohn gaat bij hem in opleiding tot osteopaat. Littlejohn schrijft zich in aan het College van Kirksville en wordt er al spoedig decaan. Hij komt in conflict met Still over de te onderwijzen basisvakken.
In 1900 richt Littlejohn het College voor Osteopathie op in Chicago. In 1913 verhuist Littlejohn terug naar Engeland en richt er in 1917 the British School of Osteopathy op.
Uiteindelijk wordt de osteopathie in 1993, met de ondertekening van de “Osteopaths Act”, als een afzonderlijk beroep geregulariseerd. De General Osteopathic Council (GOsC) wordt gekozen om de osteopathie in het Verenigd Koninkrijk bij wet te regelen, haar beroepsbeoefenaars te registreren, de patiënten te beschermen en het beroep verder uit te dragen. Tegenwoordig zijn de Engelse colleges voor osteopathie verbonden aan de officiële structuren van het hoger onderwijs.
Vanuit Engeland komt de osteopathie naar het Europese vasteland, waarna het eerst via Frankrijk en wat later ook via België de rest van Europa verovert.